geschiedenis
Het baljuwschap van de Nieuwenburg wordt voor het eerst vermeld in 1436. Het is ingesteld door ridder Roeland van Uutkerke voor de uitoefening van de hoge jurisdictie over zijn heerlijkheden Sint Pancras, Koedijk, Oudorp, Oterleek, Schermer en Graft. In 1555 kwamen Ursem, Broek op Langedijk, Noord- en Zuid-Scharwoude daar nog bij.
Het baljuwschap was vernoemd naar de dwangburcht bij Alkmaar. Daar hield de baljuw van de Nieuwenburg zitting. Deze trad in strafzaken op als eiser, het baljuwsgerecht wees vonnis. Voor dorpsbestuur en minder belangrijke rechtszaken had ieder dorp in het baljuwschap een college van schout en schepenen.
In maart 1811 werd in ons land de Franse wetgeving ingevoerd. Dit betekende de opheffing van plaatselijke rechtbanken en baljuwschappen en de liquidatie van de middeleeuwse privileges die daaraan ten grondslag lagen. In de plaats daarvan kwam het stelsel van rechtspraak dat in grote lijnen nog altijd bestaat.
Bronnen
Het archief van het baljuwschap van de Nieuwenburg berust in het Regionaal Archief Alkmaar.