Bestuur en grondgebied
De gemeente Wervershoof is in 1817 ontstaan na opsplitsing van de in 1812 gevormde gemeente Andijk. De gemeente had hetzelfde grondgebied als vóór 1812.
Per 1 januari 1869 werd Hoog- en Laag-Zwaagdijk (tot dan gemeente Zwaag) aan de gemeente Wervershoof toegevoegd.
In eerste instantie waren op plattelandsgemeenten respectievelijk het “Reglement van bestuur voor het platteland der Provincie Holland” (1816) en het “Reglement op het bestuur ten platten lande in de Provincie Holland” (1825) van toepassing.
De Grondwet van 1848, in 1851 gevolgd door de Gemeentewet, maakte een einde aan het onderscheid tussen steden, heerlijkheden, districten en dorpen. De nieuwe staatsinrichting kende alleen nog gemeenten.
De gemeente Wervershoof ging in 1979 op in een nieuwe fusiegemeente, eveneens Wervershoof genaamd.
waterschappen
Wervershoof viel voor het onderhoud van de Westfriese Omringdijk onder het ambacht Drechterland. Hoog- en Laag-Zwaagdijk viel onder het ambacht de Vier Noorder Koggen.
Voor de afwatering behoorde Wervershoof tot polder Het Grootslag, Hoog- en Laag-Zwaagdijk tot de Vier Noorder Koggen. De Vier Noorder Koggen en polder Het Grootslag zijn in 1973 opgegaan in het Waterschap Westfriesland.
Het plaatselijk polderbestuur werd tot in de jaren 1850 uitgeoefend door de gemeentebesturen, respectievelijk dus van Wervershoof en Zwaag. Dat betrof voornamelijk het onderhoud van enkele wegen en innen van de omslagen (waterschapsbelastingen) voor polders en waterschappen.
Voor deze taak werden in het ambacht Drechterland en de Vier Noorder Koggen respectievelijk in 1859 en 1860 gereglementeerde besturen ingesteld, waaronder de banne Wervershoof en de banne Hoog- en Laag-Zwaagdijk.
Vanwege hun weinig omvangrijke taak besloot het provinciaal bestuur tot opheffing van de bannen. Voor de Vier Noorder Koggen viel het besluit in 1933. Tegelijk werd een nieuw bijzonder bestuursreglement vastgesteld om het overnemen van de taak van de bannen te regelen.
De bannen in Drechterland werden in 1948 opgeheven. Daar gingen de taken over naar de besturen van de polders waarin ze lagen.