Een verkeersongeluk in Hoogkarspel
Ongelukken in het verkeer kwamen in het verleden ook al voor. Zo ook in Hoogkarspel. Op 28 januari 1677 verschenen voor de notaris van Westwoud, Jan Jansz. Jonghs, vier getuigen. Zij waren door Nicolaas Blauw, een jurist uit Enkhuizen, gevraagd om te getuigen. Enige tijd daarvoor had Nicolaas een verkeersongeluk gehad in Hoogkarpsel. De getuigen beschrijven in deze akte hoe dit is gebeurd.
De eerste getuige, Jan Pietersz., heeft het ongeluk zien gebeuren. Hij beschrijft dat hij ‘met sijn eijgen oogen heeft gesien de rescontre van den requirant‘. Nicolaas kwam tijdens zijn tochtje door Hoogkarspel een voerman in een vrachtwagen tegen die van Hoorn richting Enkhuizen reed. De voerman, wiens naam niet wordt genoemd, had blijkbaar nogal haast. Nicolaas gaf hem in ieder geval voldoende ruimte om te passeren volgens Jan Pietersz.
‘dat hij (…) heeft gesien dat den requirant tijdelijck genoech den voorzegde voerman heeft geweken oock zoo verre als de zelve met fatsoen conde doen ende den voorzegde plaetse (…) toeliet zoo dat den voorzegde voerman om met zijn wagen te passeren dubbel ruijmte heeft gehadt‘
Waarschijnlijk had de voerman van de vrachtwagen toch te weinig ruimte, ondanks de pogingen van Nicolaas om ruimte te creëren. Jan Pietersz. kreeg een ‘schrick in zijne leden’ van het ongeluk wat vervolgens plaatsvond. De vrachtwagen botste tegen de wagen van Nicolaas aan…
Nicolaas Blauw
Uit de akte, die op 28 januari werd opgesteld, blijkt dat het ongeluk wat Nicolaas Blauw overkwam de schuld van de voerman van de vrachtwagen was. De vier getuigen beschreven dit duidelijk. Maar wat is er nu precies gebeurt?
Jan Pietersz., één van de getuigen in de akte, zag het ongeluk gebeuren. Een voerman in een vrachtwagen reed vanuit Hoorn richting Enkhuizen Nicolaas tegemoet. Nicolaas was een tochtje aan het maken in zijn wagen, in de akte wordt niet vermeld wat het doel van zijn tocht was. Jan Pietersz. vertelde dat Nicolaas de voerman zoveel mogelijk ruimte probeerde te geven zodat hij kon passeren.
‘Ende dat hij attestant heeft gesien dat den requirant tijdelijck genoech den voorzegde voerman heeft geweken oock zoo verre als de zelve met fatsoen conde doen ende den voorzegde plaetse zijnde effen bewesten de lantsdam van Volckert Jacobsz. toeliet zoo dat den voorzegde voerman om met zijn wagen te passeren dubbel ruijmte heeft gehadt’
Vreemd
Dat de botsing toch plaatsvond, vindt Jan Pietersz. duidelijk vreemd, er was immers voldoende ruimte. Hij kon niet anders concluderen dat ‘de voorzegde voerman heeft ’t zelve met volcomen moetwille gedaen’
De voerman kwam hard in botsing met de wagen van Nicolaas Blauw waarbij ‘met een harde voortgangh’ het voorwiel van de wagen van Nicolaas werd geraakt. Vervolgens werd het achterwiel geraakt zodat ‘én wiel én arm van de wagen’ aan stukken brak. Dit alles ‘niet sonder groot perijckel ‘ van Nicolaas en zijn twee passagiers. Deze passagiers waren Pieter Koster uit Enkhuizen en Jan Modder, die buiten de Noorderpoort woonde bij Enkhuizen. De tweede getuige verklaarde dat het een wonder was dat ‘er geen gescheurde huijt op was geloopen’. De wagen van Nicolaas Blauw was zo ernstig beschadigd dat hij genoodzaakt was om een wagen te lenen van Willem Harmensz.
niet ongewoon
De ernst van het ongeluk en de schade werden bevestigd door de overige drie getuigen, Kornelisz. Klaas, Willem Hermensz. en Luijtjen Claesz. Prins. Zij verklaarden dat‘ de wagen van hem requirant op de voorzegde plaetse hebben zien staen alwaer de selve aen stucken was gereden ziende ook zulcx mede wel dat dubbelt ruijmte om voor hem te passeren was gegeven zoo de zelve niet met moetwile ’t voorschreven feijt hadde gedaen zoodat ’t schrickelijck om zien was’.
De getuigen vertelden verder dat het niet ongewoon was dat voermannen hard en onvoorzichtig door het dorp heen reden. Hierdoor waren de bewoners genoodzaakt om ruimte te maken om ongelukken te voorkomen.
alleen materiële schade
‘Zoodat zij attestanten de voorschreven moetwille der voerluyden, zoo nu als op andere tijden aen haer zelfs of andere personen menichmalen hebben gesien ende vernomen. Ende trachtens noch dagelijcx zulcx te doen ende de voorschreven wegen onvrij te maken, waerdoor zomtijts schricken, een voerman tegemoeten wetende en cunnende dezelve voerluyden niet genoech wijcken, of moeten haer op dammen of andere plaetsen buyten de gemene wech retireren, of worden anders dickmaels van dezelve in hare wagens gereden.’
De verkeerssituatie was in deze periode in Hoogkarspel dus niet altijd even veilig. Gelukkig was er bij dit ongeluk, besproken in de akte, alleen materiële schade.
Gerelateerde documenten
Bezoek ons archief of klik op een document om deze aan te vragen voor inzage.
1685 – Notarissen in West-Friesland 1552-1843, inv. nrs. 5412, akte 164
Akten, 1661-1679