Ga naar content

Jan Wagemaker legde in juli 1809 een verklaring af voor de notaris van Stede Westwoud, Jan zelf woonde in Westerblokker. Jan verklaarde dat hij ergens in maart of april 1806 ‘zonder echter precyse tijds bepaling te willen zijn achterhaald’ Jacob Brander tegenkwam. Jacob woonde ook in Westerblokker. De twee raakten aan de praat. En Jacob vertelde Jan dat hij binnenkort op reis zou gaan naar Friesland. Hierna probeerde hij Jan te betrekken bij een plannetje met als doel een herberg in handen te krijgen. Jacob wilde de herberg voor een ‘zeer geringen prijs’ overnemen, maar hiervoor moest Jan wel de herbergier bewerken.

De kerk van Westerblokker door Cornelis Pronk, 1726

Jan Wagemaker

Jan Muntjewerff was notaris van de Stede Westwoud. Op 11 juli 1809 legde Jan Wagemaker een verklaring af voor de notaris. Jan Wagemaker woonde in Westerblokker wat ‘onder jurisdictie deze Stede’ Westwoud viel.

Jan verklaarde dat hij ergens in maart of april 1806 ‘zonder echter precyse tijds bepaling te willen zijn achterhaald’ Jacob Brander tegenkwam. Jacob woonde ook in Westerblokker. De twee raakte aan de praat. En Jacob vertelde Jan dat hij binnenkort op reis zou gaan naar Friesland. Hierna probeerde hij Jan te betrekken bij een plannetje met als doel zich een herberg toe te eigenen. Het ging om de herberg in Westerblokker, de eigenaar hiervan was Jacob de Graaf. Wanneer Jacob de Graaf ‘aan de zwier zoude zijn’ moest Jan de herbergier opzoeken en hem eens goed trakteren. Jacob wilde dat Jacob de Graaf flink dronken werd. De herbergier moest zo dronken worden dat hij ‘zijn herberg voor een zeer geringen prijs in verkoop zoude afstaan’.

verschuldigd

Jan verklaarde dat hij door dit voorstel van Jacob ‘verontwaardigd door het schandelijke van dergelijke propositie’ was. Maar dit kon Jan niet laten merken. Want hij was Jacob ‘toen enige gelden aan denzelve (…) verschuldigd’. Dit is waarschijnlijk ook de reden waarom Jacob Jan vroeg voor dit klusje. Maar uit de verklaring van Jan blijkt dat hij zich niet voor het karretje liet spannen en een goed burger was, want hij had zich ‘terstond van voornoemde Jacob Brander (…) verwijderd’.

Helaas zijn er geen andere akten waaruit kan blijken of Jan zich inderdaad zo keurig heeft gedragen als hij verklaarde…

Gerelateerde documenten

Bezoek ons archief of klik op een document om deze aan te vragen voor inzage.

1685 – Notarissen in West-Friesland 1552-1843, inv. nrs. 392, akte 14

Akten, 1809
Meer informatie

Meer verhalen

Bekijk alles