Een huilend kind en een slechte min
Lange tijd was het gebruikelijk, vooral in de hogere lagen van de samenleving, om een pasgeboren kind uit te besteden aan een min. De min voedde en verzorgde het kind. De min kon bij de ouders intrekken, maar het gebeurde ook dat de min het kind meenam naar haar eigen huis.
Ook Jan Pietersz. Buijten en zijn vrouw hadden hun kind uit huis geplaatst, bij de min Sijbrich Claes uit Oosterblokker. Toen Jan zijn kind weer ophaalde bij de min zou hij niet het hele verschuldigde bedrag hebben betaald aan de min en haar man. Uit de notariële stukken blijkt dat Jan en zijn vrouw hier hun redenen voor hadden. In verschillende akten opgemaakt door notaris Pieter Fransz te Oosterblokker verklaarden getuigen, op verzoek van Jan, tegen de min.
De beschuldigingen in de akten zijn niet mis. Sijbrich zou het kind lang hebben laten huilen, ze had het kind diverse keren langere tijd alleen gelaten en de gescheurde navel van het kind had ze niet naar behoren behandeld.
de min
Jan Pietersz. Buijten en zijn vrouw hadden hun kind uit huis geplaatst, bij de min Sijbrich Claes uit Oosterblokker. Maar uit de notariële akten blijkt dat dit niet naar tevredenheid was. In verschillende akten opgemaakt door Pieter Fransz notaris te Oosterblokker verklaarden getuigen, op verzoek van Jan Pietersz. Buijten, tegen de min. De eerste akte werd opgemaakt op 2 januari 1633. Claes Nieuweman, diender van de schout van de stede Westwoud, verklaarde dat hij rond Allerheiligen 1632 voor het huis van de schout Sijmon Pietersz. had gesproken. Sijmon was de echtgenoot van de min waaraan Jan Pietersz. Buijten zijn kind had uitbesteed. Sijmon wilde de schout spreken, die op dat moment niet thuis was. Hij had wat moeilijkheden. Onlangs had Jan Pietersz. Buijten zijn kind weer opgehaald. Sijbrich was namelijk hoogzwanger en de vader was bang dat het kind hierdoor gebrek zou lijden. De diender van de schout vroeg wat het probleem was: ‘Wel, hebt ghij u gelt niet?”. Sijbrich en Sijmon hadden hun geld wel ontvangen, maar nog niet het totale bedrag. Sijmon Pietersz. miste een deel: ‘ick wil het leste vir ende jaers mede hebben’.
Uit de hiernavolgende akten blijkt dat de vader meer redenen had om het kind weg te halen bij de min dan alleen de zwangerschap. Redenen die mogelijk verklaren waarom hij niet meer geld wilde betalen. De volgende dag verscheen Cornelis Claasz. Wortelman, een dorpsgenoot van de vader, voor de notaris. Cornelis verklaarde dat hij het kind een week of twee geleden had gezien. Het kind woonde toen weer bij de ouders thuis. Het kindje zat bij de moeder op schoot en Cornelis zag dat het kind een verband om de buik heen had: ‘om sijn buyckgen was bewonden’. De dorpsgenoot kende het kind al langer. Hij vertelde aan de moeder dat hij het kind dikwijls heel hard horen huilen terwijl de min haar koeien aan het melken was.
gescheurde navel
Jan Pietersz. Buijten vond nog een persoon die tegen de min wilde getuigen. Op 8 januari 1633 verschenen Claes Freecxsz. en Anne Pieters, een echtpaar uit Binnenwijzend, voor de notaris. Zij verklaarden dat eind maart 1632 Sijbrich Claes hen had bezocht met een acht weken oud kindje. De min had advies nodig over de gescheurde navel van het kindje. Het echtpaar adviseerde Sijbrich hoe ze dit moest behandelen om ‘het kintjen vant gebrecke te genesen’. Toen het echtpaar later de min bezocht bleek dat zij zich totaal niet aan het advies had gehouden. Sijbrich kreeg nogmaals dezelfde raad, omdat het kind anders niet zou kunnen genezen. Enige tijd later kwam Sijbrich weer met het kind bij het echtpaar thuis, waarbij bleek dat zij hun raad wederom in de wind had geslagen en zelfs het tegendeel had gedaan.
Als laatste vinden we in het notarieel nog een verklaring tegen Sijbrich Claes. Op 11 februari 1633 legde de voormalige opperdienstmeid van Cornelis Claesz. Wortelman, Claesgen Hendricx uit Oosterblokker, een verklaring voor de notaris af. De dienstmeid had het kind verscheidende keren heel hard horen huilen terwijl zij aan het melken was. Sijbrich was op dat moment ‘over de Oudijck te melcken’. Het kind huilde zo hard dat de Claesgen naar het huis van de min ging om te kijken of ze iets kon doen: ‘eens soo harde heeft gecreten dat sij getuijgen genoot saekt was naer haer huijs te gaen ende zij voorts huijs van Sijbrich Claes comende vonden de deuren rontomme dicht gesloten’. Doordat het huis was afgesloten moest Claesgen noodgedwongen het kind laten huilen. Toen Sijbrich tenslotte thuiskwam vertelde de dienstmeid dat het kind zo hard had gehuild en dat ze vergeefs voor de deur was geweest om het kind ’te stellen’. Desondanks ging de min vervolgens weer ‘over de Oudijck te melcken’, waarna Claesgen het kind weer zeer hard hoorde huilen.
getuigen
De vader had behoorlijk wat getuigen verzameld waaruit bleek dat de min niet goed voor het kind had gezorgd: de navelbreuk werd niet naar behoren behandeld en het kind werd huilend voor langere tijd alleen gelaten. Voor de rechtbank werd waarschijnlijk besloten of Jan Pietersz. Buijten al dan niet het missende bedrag aan de min en haar man moest betalen.
Gerelateerde documenten
Bezoek ons archief of klik op een document om deze aan te vragen voor inzage.
1685 – Notarissen in West-Friesland tot 1843, inv. nrs. 366, akte 79, 80, 81 en 88
Akten, 1628-1637