De Westfriese Omringdijk loopt van Hoorn langs Alkmaar, Schagen, Medemblik en Enkhuizen terug naar Hoorn en is 126 kilometer lang. De dijk vormt de grens van Westfriesland. In de middeleeuwen werd begonnen met de aanleg van allerlei dijken in Westfriesland. Deze dijken werden in de loop der tijd aan elkaar verbonden en vormden zo uiteindelijk de Westfriese Omringdijk.
Water en afwatering
In de Middeleeuwen waren Noord-Holland en Westfriesland waterrijke regio’s, overdekt door een dik veenpakket. Het maaiveld lag meters hoger dan tegenwoordig, de Zuiderzee bestond nog niet. Dat veranderde toen mensen het gebied binnentrokken. Ze ontgonnen het veen door talloze sloten te graven. Zo maakten zij de grond geschikt voor landbouw en veeteelt. Maar daardoor verdroogde het drassige veen en daalde langzaam maar zeker het maaiveld. Westfriesland werd steeds kwetsbaarder voor overstromingen. De bewoners bouwden dijken om zich te beschermen tegen de zee. De Zuiderzee ontstond en vormde een steeds grotere bedreiging. Daarnaast ontstonden er binnenmeren, zoals de Heerhugowaard, de Beemster en de Schermer. Ook daar moesten de mensen zich tegen beschermen. De binnenmeren en ook delen van de Zuiderzee werden uiteindelijk drooggelegd. Maar de oude Westfriese Omringdijk bleef zichtbaar in het landschap.
Bouwen en onderhouden
Na een grote overstroming moest de schade aan de dijk worden hersteld en huizen weer worden opgebouwd. Soms werd de dijk een stukje landinwaarts opnieuw aangelegd, een zogenaamde inlaagdijk. Het zo ontstane buitendijkse land diende als buffer bij nieuwe stormen. De buffers gingen vaak weer verloren bij een volgende storm.
Het ouderhoud aan de Omringdijk kostte veel geld. In principe moesten alle eigenaren van land aan het dijkonderhoud bijdragen. Door het droogmalen van de meren lag in de zeventiende eeuw de dijk in het westen vrijwel niet meer aan zee en was het onderhoud aan de Omringdijk goedkoper dan het onderhoud in het oosten. Oostelijk Westfriesland drong aan op een eerlijker verdeling van de onderhoudskosten en spande een proces aan voor de Hoge Raad in Den Haag. Dit begon in 1637 en eindigde pas in 1695 en staat bekend als het Groot Proces. Twee landmeters, Johannes Dou en Cornelis Koutter, kregen in 1650 opdracht om een gedetailleerde kaart van Westfriesland te maken. In 1654 was de kaart klaar. De kaart is bewaard gebleven en wordt bewaard in het Westfries Archief.
Gerelateerde documenten
Bezoek ons archief of klik op een document om deze aan te vragen voor inzage.
0219 – Bibliotheek WFA, nummer 154H38
J.J. Schilstra, In de ban van de dijk : de Westfriese Omringdijk (Hoorn 1974).