De beschonken predikant
Johannes Hartenberg was dertig jaar lang, van 1659 tot 1689, de predikant van Hoogkarspel. Jarenlang verliep dit waarschijnlijk goed. Maar vanaf 1673 lijkt er iets mis te gaan. In 1673/1674, 1677 en 1689 werd Hartenberg beschuldigd van alcoholmisbruik. In totaal gaan zestien aktes, opgemaakt bij verschillende notarissen, over het drankprobleem van Hartenberg.
De geschiedenis begint met 6 aktes uit mei 1673. Hartenberg werd ervan beschuldigd dat hij zich op 15 april 1673 ten buiten was gegaan aan alcoholische versnaperingen. Twee getuigen verklaarden, op verzoek van vier ouderlingen van de gereformeerde kerk in Hoogkarspel, dat zij de predikant dronken hebben zien rondlopen.
Dit kon Hartenberg niet over zijn kant laten gaan. Op zijn verzoek verklaarde het herbergiersechtpaar van de herberg ‘het huis van Ruige Volkert’, gelegen op de driesprong van Westwoud, dat op 15 april de predikant niet dronken was. Hartenberg was wel in hun herberg geweest, maar had daar slechts ‘een halfje brandewijn’ gedronken tegen de kou nadat hij verkleumd uit de schuit van Abbekerk naar Hoorn was gestapt.
Ook de chirurgijn, bij wie Hartenberg zich op 15 april had laten scheren, verklaarde dat Hartenberg niet dronken was. Verder vond Hartenberg nog een man en een vrouw bereid waren om te verklaren dat hij die dag niet dronken was.
Een reactie van de kerkenraad bleef niet uit. Het begint erop te lijken dat een geschil tussen de predikant en de kerkenraad op deze manier werd uitgevochten. Of was de predikant van Hoogkarspel echt zo dronken dat hij ‘staende (…) te wateren met een kaerse in de handt, tot tegen de deuren uyt’ bij het bezoeken van een ziek lid van de kerk?
Johannes Hartenberg
Johannes Hartenberg was dertig jaar lang de predikant van Hoogkarspel. Deze periode verliep niet geheel probleemloos, zoals blijkt uit notariële aktes van mei 1673. Hij wordt door de kerkenraad beschuldigd van dronkenschap. In verscheidene aktes vertellen getuigen dat zij Hartenberg dronken hebben zien rondlopen. Hartenberg verzamelde vervolgens weer getuigen om aan te tonen dat dit niet het geval was.
Zo verklaarden in mei 1673 dertien lidmaten van de kerk in Hoogkarspel dat Hartenberg zich meerdere malen te buiten was gegaan aan alcohol. Dit wordt beschreven in een uitgebreide akte. Hartenberg zou zoveel hebben gedronken dat hij ‘onbequaem was zich voor menschenoogen te vertoonen’. Ook zijn werkzaamheden als predikant zouden te lijden hebben gehad onder het alcoholgebruik. Een van de getuigen verklaarde dat toen de predikant werd geroepen om bij een zieke te komen, het voor de predikant onmogelijk was om te komen. Hij was ontzettende dronken ‘staende denzelven te wateren met een kaerse in de handt, tot tegen de deuren uyt’. Ook bij een andere zieke had de predikant een flinke slok op ‘zijnde doentertijt zoo droncken en vol, dat met ’t incomen – tenzij zulcx hadden belet geworden – den candelaer zoude omver hebben geloopen’. Een ander getuige verklaarde dat de predikant regelmatig bij haar thuis kwam ‘om een zoopjen’, ‘oock zelfs wel tusschen de predicatiën op zondagen’. Opmerkelijk is dat een aantal van deze gevallen zich al jaren geleden hebben afgespeeld.
Gewaarschuwd
Uit een akte van 31 mei 1673 blijkt dat de kerkenraad in juli 1670 Hartenberg al hadden gewaarschuwd. Vier oud-kerkenraadsleden verklaarden dat zij in juli 1670 Hartenberg ‘uyt broederlijcke genegentheyt hartgrondelijcken hebben vermaent over den fameuze dronckenschap’. Ook hadden zij hem vermaand ‘over ’t loopen in den kramershuyzen zoo hier en daer, uyt oorsaken de gemeente daeraen wierde geërgert’. Hartenberg had vervolgens beterschap beloofd, maar volgens de oudekerkenraadsleden was dit niet het geval ‘maer ter contrariën veel verergert’.
In april 1674 wordt de zaak weer opgepakt. In een eerder akte was Hartenberg ervan beschuldigd door een getuige in een akte dat hij in februari 1673 in een huis van een vrouw ‘zijnde een huys daer neringhe van kramerij in gedaen wort’ behoorlijk dronken was geweest. Hartenberg vindt drie vrouwen bereid om het tegengestelde te beweren. Deze drie vrouwen hebben familiebanden met elkaar. Het is een stiefmoeder en stiefdochter en een zus van de stiefmoeder. Zij verklaarden dat hij in november 1673 langs is geweest bij de stiefmoeder en dat hij niet dronken was.
het alcoholprobleem
Met al deze beschuldigingen en ontlastende verklaringen over en weer is het moeilijk na te gaan hoe ernstig, indien al aanwezig, het alcoholprobleem van de predikant was. Uit een akte van juli 1675 blijkt dat voor de kerkenraad van Hoogkarspel de maat vol was. Hartenberg werd ontslagen. Dit mocht de kerkenraad echter niet zelfstandig doen zonder toestemming van de burgemeester en vroedschappen van Hoogkarspel. De burgemeester kreeg als opdracht om naar de synode (classis) van van Enkhuizen te gaan en te verzoeken om vernietiging van het gesloten akkoord en bestraffing van ‘yeder die zijne zake niet wel en heeft waergenomen’.
De aktes vertellen niet hoe dit afliep, maar Hartenberg behield in ieder geval zijn baan. Helaas betekende dit niet het einde van de beschuldigingen van dronkenschap. In 1677 en 1689 verschijnen er weer aktes over de dronkenschap van Hartenberg. Op verzoek van ouderlingen van de kerk van Hoogkarspel getuigen meerdere mensen over de dronkenschap van Hartenberg. In 1677 laat Hartenberg nog een ontlastende verklaring opstellen, maar in 1689 vinden we geen ontlastende verklaringen voor Hartenberg terug in het notarieel archief.
Oost-Indië
Betekent dit dat de beschuldigingen van dronkenschap terecht waren? Was hij inderdaad een dronkenman die zijn werk niet meer goed kon uitvoeren? Helaas zullen we het nooit weten. In 1689 vertrok Hartenberg naar Oost-Indië om daar te gaan werken. Wellicht was hij de roddels beu, of was het een vlucht van de terechte beschuldigingen. Hoe het ook zij, lang heeft Hartenberg van Oost-Indië niet kunnen genieten, hij overleed in hetzelfde jaar.
Gerelateerde documenten
Bezoek ons archief of klik op een document om deze aan te vragen voor inzage.
1685 – Notarissen in West-Friesland 1552-1843, inv. nrs. 1967, akte 71
Akten, 1686-1696