Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Uw zoekacties: heerlijkheid Pijlswaard

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 2-9-1705
Notaris:
Jacob Schagen
Plaats notaris:
Oosterblokker
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Jan Jans Janbroer  
2 Tetje Pieters  
3 Tetje Paulus  
4 Kornelis Simons Sijm? (!)  
5 Neeltje Paulus Glazemaker (!)  
6 Dirk Jans Boon  
7 Sibe Sibes  
8 Dirkje Pieters Moens  
9 Geertje Maartens  
10 Hendrik Barends Bloemzaad / Smit (!)  
11 Pieter Jans Ruiter  
12 Hendrik Jans  
13 Trijn Jans  
14 Maarten Willems (!) Koning  
15 Maartje? / Maria? Kornelis  
16 Trijn Kornelis  
17 Jan Fransz (!) Bredenhof, v.  
18 Jan Dirks (!) Boer, de  
19 NN  
20 Jantje Giliams Ero (!)  
Object:
sluis Sluisje  
weg Boeker  
herberg De Witte Eenhoorn  
hoek/dorpsdeel Hoek van Westwoud  
stad Hoorn  
herberg Huis van Ruige Volkert  
heerlijkheid Pijlswaard  
gebouw Raadhuis  
Annotatie1:
Zie ook: 0368/013, 014, 019, 079, 080; 1967/155, 156.
Betreft geweldplegingen en ander wangedrag door de schoolmeester van Westwoud en ook door diens vrouw.
Annotatie2:
Op verzoek van de ambachtsheer van Pijlswaard, als officier der stede Westwoud cum annexis, attesteren 13 personen, van wie er 10 'op de hoek' van Westwoud wonen (d.w.z. op of nabij die hoek) en de laatste 3 te Oosterblokker. Van de Westwouder attestanten zijn de eerste twee een herbergiersechtpaar, namelijk van de herberg het Huis van Ruige Volkert op de hoek van Westwoud, en vormen de 5e en 6e ook een echtpaar, terwijl de 10e attestante als naaister bij de laatst-genoemde inwoont. De 8e attestant woont ook bij dit echtpaar in huis (hij een zoon uit een vroeger huwelijk van de vrouw!). De 3 laatste attestanten, wonende te Oosterblokker, zijn het herbergiersechtpaar van de Witte Eenhoorn aldaar en hun dienstmeid.
De 1e, 2e, 8e en 9e attestanten verklaren dat omtrent een maand eerder (dus rond begin augustus 1705) de schoolmeester van Westwoud bij de herberg het Huis van Ruige Volkert op de hoek van Westwoud buiten een roemer wijn had staan drinken met de schoolmeester van Wognum en nog een (niet nader genoemd) persoon die op de sjees zat. Toen de Westwouder schoolmeester zijn Wognumse collega nog een roemer wilde aanbieden, was de vrouw van de eerstgenoemde tussenbeide gekomen en had tegen haar man gezegd, dat 'sulcx onnoodig was' en had bij dit 'tegen-spreken' haar mans hand van het paard van de Wognumse schoolmeester losgemaakt. De Wognummer was vervolgens met zijn sjees vertrokken. De schoolmeester van Westwoud was daarop 'in sig selfs morrende ende fulminerende' de herberg binnengegaan en had vervolgens een kan en een 'vuurtesje' naar buiten op straat gegooid. De 5e deposant in deze, die daarbuiten ook aanwezig was, was daarop de herberg binnengegaan, maar werd - nog altijd volgens de bovengenoemde 4 attes-tanten - zodra hij in huis was gekomen door de schoolmeester 'aangedaan' en 'ter aarde gesmeten'.
Annotatie3:
Terwijl de 9e deposant buiten bleef, gingen de overige 3 van de eerdergenoemde attestanten samen met de schoolmeestersvrouw nu ook naar binnen, waar zij zagen dat de schoolmeester de 5e deposant, die onder hem lag, 'geweldig was slaande, ende dat hij het hembtrok aan desselfs lichaam aan stucken scheurde'. De 1e en 8e attestant trokken de schoolmeester van de 5e deposant af, 'die seer bebloed van onder zijn handen quam', hem op die manier ontzettend.
De 3e en 4e attestantes (dit waren zusters!) verklaren destijds gezien te hebben, dat de 5e deposant in deze, 'seer bebloed ende sijn hembtrok volkomen vaneengescheurt, uyt het gemelde huys ofte herberge quam', en door de 8e depo-sant en nog een ander persoon naar zijn eigen huis werd gebracht.
Annotatie4:
De 8e attestant verklaart tenslotte gehoord te hebben, nadat de schoolmeester 'opgemelde handelinge ende actie met zijn vrouw hadde gehadt', dat deze, staande in de herberg had geroepen: 'Waar donder is een keerl die tegen mij aan wil!' Volgens de 7e deposante en de 8e deposant is op donderdag 27-08-1705 de vrouw van de Westwouder schoolmeester bij het huis van de 3e deposante in deze 'op de hoek' van Westwoud gekomen, waar de 7e deposante met deze 3e deposante en anderen aan de deur stond te praten. Na eerst wat op een afstand gestaan te hebben, was de schoolmeestersvrouw bij hen gekomen en zou toen onmiddellijk hebben gezegd: 'Wat duyvel seg je, dat onse Jan [de schoolmeester] van de nagt tot Jan Broers [de herbergier, 1e comparant in deze, zie onder: Janbroer, Jan Jans] geweest is?' Wat werd beantwoord met: 'Neen, dat seggen wij niet'. Er volgden nog enige woordenwisselingen, waarna de schoolmeestersvrouw de 3e depo-sante 'tot tweemalen toe in haar eygen huys agterover heeft gestooten ende haar handt tot bloedens toe opgekrapt'.
De laatste 3 attestanten, het herbergiersechtpaar uit Oosterblokker en hun dienstmeid, verklaren vervolgens dat op woensdag 26-08-1705 de schoolmeester van Westwoud met de 5e deposant en diens vrouw (6e deposante) bij hen in de Witte Eenhoorn is gekomen.
Annotatie5:
Na enige tijd zou toen de schoolmeester de herbergiersmeid (13e deposante) verscheidene malen voor hoer hebben uitgescholden, 'die 't selve al geckende liet passeren ende raillerende tegensprak'. Hierna volgde over dit onderwerp enig heen en weer gepraat, waarop de schoolmeester de dienstmaagd 'in arren moede' zou hebben 'aangetast, ende een en andermaal onder de voet tegen de wandt aangesmeten', 'haar muyl, die in 't omverre werpen van haar voet gevallen was in 't vuur, ende de stoelen naar haar over de vloer goyende'. De herbergier (11e deposant in deze) en de 5e deposant hadden hem vervolgens tegengehouden, maar nu wendde de schoolmeester zich tot de herbergier, 'hem in grammen moede aangrijpende en seggende: "Neemt gij 't voor de meyd op?"' De herbergier had toen een stok in zijn hand genomen en de schoolmeester de deur uitgejaagd en daarna de deur op slot gedaan. De schoolmeester was vervolgens zeer hard op de deur en vensters gaan bonken, onder het voortdurend roepen dat de herbergier 'maar bij hem op straat soude komen, seggende: "kom eruyt jou hondt, jou duy-vel",' of woorden van gelijke strekking. De herbergier werd zo nog verscheidene malen uitgedaagd, maar aangezien deze niet bij hem kwam, verzocht de school-meester toen verscheidene malen weer in huis te worden toegelaten, hetgeen werd geweigerd.
De 5e deposant en 6e deposante bevestigen het bovenstaande grotendeels, alleen hebben zij niet gezien dat de muil van de herbergiersmeid in het vuur was gesmeten. Vervolgens verklaren zij, dat toen zij na dit voorval met hun wagen van de Witte Eenhoorn naar huis toe reden, zij ter hoogte van het raadhuis van Oosterblokker weer de schoolmeester tegenkwamen, die verzocht met hen mee naar huis te mogen rijden (zoals hij ook te Hoorn al had gedaan, waar zij kennelijk vandaan waren gekomen), wat zij vervolgens goedvonden.
Annotatie6:
Doch toen zij op het Boeker waren aangekomen, tussen het sluisje en de hoek van Westwoud, heeft de 5e deposant achteromkijkend gezien dat de schoolmeester de vrouw (6e deposante) een zoen gaf, waarop hij had gezegd dat 'hij 't selve nu niet wilde gedoogen, ende dat soo hij sulcx wederom merkte, hij te moede was om wagen ende alles van boven neer in 't water te rijden'. Aangezien hij meteen zijn paard had ingehouden, sprong de vrouw van de wagen af om naar huis toe te lopen, waarna ook de schoolmeester van de wagen sprong en zich meteen tegen de 5e deposant keerde met de woorden: 'daar sal u de duyvel voor halen', of iets dergelijks. De deposant was toen gedwongen de wagen te verlaten en de vlucht te nemen naar huis, waar hij samen met zijn vrouw aankwam.
De deposanten 5, 6, 8 (hun stiefzoon respectievelijk voorzoon!) en 10 (hun naai-ster) verklaren gezamenlijk, dat toen het echtpaar 's nachts was thuisgekomen en door de 8e deposant binnengelaten, even later de schoolmeester aan de deur was gekomen, die vroeg ook in huis te mogen komen om 'in vrundschap een pijp toebak met den anderen te rooken'.
Maar zodra hij was binnengelaten, had hij de 5e deposant 'in haastigheyt ende al scheldende' weer aangevallen, en hem zonder enige reden 'onder de voet ter aar-den' geworpen. Waarna de schoolmeester 'aanstonts de kandelaar aannam, deselve met de kaars die daar op stond te branden over de vloer goyende'. Om verdere narigheid te voorkomen was de 5e deposant opgestaan en - daarbij de school-meester in alles ontwijkende van voor naar achteren gelopen. Maar deze was daar nog niet mee tevreden en achtervolgde de attestant, waardoor deze werd gedwongen zijn eigen huis uit te vluchten, als hij tenminste niet met zijn achtervolger in gevecht wilde raken, wat hij dan ook heeft gedaan.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
369
Aktenummer:
80
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...