Zie ook: 0189/055, 057, 058, 059.
Betreft conflict tussen ‘regeerders’ van Avenhorn over het doen van de pondboekrekening aldaar.

Claes Jacobsz Domino, regerend vredemaker (zie: Dominee, Klaas Jakobs), Jan Ewoutsz (zie: Ewouds, Jan Pieters!) en Jan Jacobsz Clomp (zie: Klomp, Jan Jakobs), rijkdommen, allen te Avenhorn, machtigen Jan Pietersz Dijckuyt, oud-vredemaker te Avenhorn (zie: Dijkuit, Jan Pieters), om zich namens hen ‘te transporteren na Den Hage en aldaar te lichten ofte doen lichten voor den Hove van Hollant een mand[aa]t van maintenu ofte simpele dagvaerdinge, opdat het pondtboecksrekeninge nae ouder gewoonte uytgerekent ende de penn[inge]n over 't selve te doen collecteren op ende jegens Vreryck Jansz, regerende vredemaker’ (zie: Jans, Frederik), ‘Jan Jansz Stijnis, oudt-vredemaker ende Gootj[en] Huybersz, rijckdom (zie: Huiberts, Gootje), mede regeerde[r]s tot Avenhorn, jegens deselve te ageren, reductie te doen, sententie te hooren ende voorts alles te doen wat de sake sal vereyschen, en sij constituanten selfs present sijnde soude connen mogen en[de] behooren te doen, met macht omme een ofte meer procureurs te mogen substitueren, gelijcke ofte gelimitteerde macht hebbende.
Belovende 't gene bij hare geconstitueerde ofte desselfs gesubstitueerde in de sake voorsz[eyt] gedaen sal werden van waarden te houden en[de] te doen onderhouden, behoudelycken dat hij van sijne administratie ende gebesongieerde behoorlijcke rapport, bewijs en[de] relyqua sal doen, onder 't verbant van den rechten daartoe staende, ende versochten hiervan acte.
Aldus gedaen en[de] gepasseert ten huyse van Jan Pietersz Dijckuyt, ter presentie van Gootje Claesz ende Corn[elis] Crijnsz, getuygen van geloove met mij not[ari]s hiertoe v[er]socht. Dat[um] als boven.’
(Zie ook: Winders!, Gootje Klaasz en: Krijns, Kornelis.)