Betreft schuld van ƒ 45.- van een turfschipper uit Mildam ('Middeldam') bij Heerenveen aan een zeilemaker te Broekerhaven, in diens functie als collecteur van de pachter van de impost op turf. Deze collecteur heeft 'hem comparant met sijn schip daerover alhier gedaen arresteren' (hij heeft beslag gelegd op zijn schip). Omdat de schipper pas over een maand kan betalen, geeft deze de collecteur een anker, touw en een bonnet (= verlenging van een gaffelzeil, dat er met rijglijnen langs het onderlijk aangezet kan worden, teneinde het zeil te vergroten bij weinig wind) als onderpand, zodat deze in geval van wanprestatie verkocht kunnen worden. Bij een te lage opbrengst hiervan behoudt de collecteur het recht het schip waar dan ook te laten aanhouden om het restant te verhalen. Op deze voorwaarden laat de collecteur de beslaglegging voorlopig vervallen, mits de schipper het recht van de havenmeester (havenrecht) betaalt.