Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.
Betreft aanspraken van regenten en armenvoogden van Twisk op een nalatenschap te Twisk.

‘Compareerde voor Jan Jansz Schoemaker’ (zie: Schoenmaker, Jan Jans de J.!) ‘en Symon Pietersz Sijms’ (zie: Sijms, Simon Pieters), ‘schepenen der stede Abbekerk, Jan Jansz Eerswoud’ (zie: Aartswoud, Jan Jans), ‘in huwelijk hebbende Maartje Pieters, die een dogter is van wijlen Pieter Zegersz en Mary Koomens, beyde tot Twisk overleden’ (zie: Segers, Pieter en: Komens, Maria?/Maartje?), welke comparant verklaarde te constitueren en te volmagtigen Kornelis Pietersz Eyndeman’ (zie Endeman, Kornelis Pieters), ‘zijnen zwager, mede aldaar woonagtig, om uyt sijn constituants name, nevens de verdere kinderen en descendenten van de opgenoemde Pieter Segersz en Mary Koomens, met de regenten en armevoogden tot Twisk te transigeren en te accorderen over derselver pretensie op seker huys en erve, staande en gelegen op ’t Gangwerf, mitsgaders op de verdere boedel en goederen door gemelde Pieter Segersz en Mary Koomens agtergelaten, uyt hoofde dat zijluyden voor desen uyt de armegoederen sijn gesustenteert [sic], en speciaal hunluyden door welgemelde regenten verstrekt de penningen tot betaling van het geseyde huys en erve geëmployeert.’