Geen notariële akte, maar een oud-rechtelijk stuk; de notaris treedt hier op in zijn hoedanigheid van secretaris der stede Abbekerk.
Betreft onderlinge verdeling van baantjes te Midwoud door 4 vroedschappen.

‘Omme af te snijden en weg te nemen de differenten en oneenigheden tusschen de regenten van Midwoude, ende alsoo te herstellen de ruste en eenigheyt in het gemelde dorp, sijn Adriaan Jansz Winkel, Dirk Gerritsz Koster, Pieter Klaasz Nannes en Jan Adriaansz Winkel, vroetschappen aldaar, door tusschensprake van Jan Hermansz Dool, president-schepen tot Abbekerk en Kornelis Jansz Dool, burgem[eeste]r tot Twisk, als arbitrateurs [sic] en goede mannen hiertoe speciaal versogt, met malkander verdragen in deser voegen: Adriaan Winkel en Pieter Klaasz Nannes staan toe, soo veel hun aangaat, dat Dirk Gerritsz Koster ende Jan Winkel, of bij aflijvigheyt van de eene de ander, alleen voor drie naastkomende jaren schotgaarders sullen sijn, dienvolgens de lantschots-, dijks- en molengelden, ordinare en extraordinare verpondingen invorderen en betalen, mits ten allen tijden desversogt aan vroetschappen, of die daartoe bij vroetschappen werden gecommitteert, doende behoorlijke rekening, bewijs en reliqua, soo nogtans dat de principale rekening en boekhouden sal waargenomen werden bij Dirk Gerritsz Koster, als de outste en ervarenste. Ende dat sijluyden van tijt tot tijt met malkander hunnen ontfang sullen opnemen, teboekstellen en het slot van dien beyde ondertekenen, om alle verwarringe te mijden. Genietende vorders yder de geregte helfte van het gaarden.
Dirk Gerritsz Koster, voornemens wesende sijne bediening van richelaar af te staan, is nevens Adriaan en Jan Winkel tevreden, soo veel hunluyden aangaat, dat deselve bedieninge geconfereert werde op Pieter Klaasz Nannes.

Verders nemen partijen aan, met malkander als goede vrinden in vrede en eenigheyt om te gaan, gesamenlijk de ruste en welstant van het dorp naar hun uyterste vermogen te besorgen, en ten dien eynde malkander bij alle voorvallende gelegentheden te assisteren en de hant te bieden.
Yder van hunluyden belooft, soo hij tegen den inhout van dit verdrag aangaat, vrijwillig te verbeuren één hondert en vijftig guldens ten behoeve van de gereformeerde diakonye tot Midwoud.
Alles opregt en ter goeder trouwe.
Tot blijk der waarheyt hebben partijen nevens de gemelde arbitrateurs als getuygen desen ondertekent op den 29e october 1709.’
N.B.: De 1e en de 4e comparant in deze, beide dus leden van de vroedschap, zijn vader en zoon!