Zie ook: 3876/005A.
Betreft aftreden van een burgemeester (vredemaker) te Oostwoud.

De notaris heeft zich ‘gevonden en getransporteert ten huyse ende aen de eerzamen Jacob Pietersz’ (zie: Oostwoud!, Jakob Pieters), ‘geweesene burger-m[eeste]r binnen den dorpe van Oostwoud, ende die haer tot hem zoude mogen volgen ende hem in dezen zullen assisteren, ende aen dezelve uyt de naeme en vanwegen de regerende burgerm[eeste]r ende regenten van denzelven dorpe, met communicatie, advys ende goedtvinden van den e[dele] heer A. Roosterman, officier aldaer’ (zie: Roosterman, Albert! Fransz!, te Medemblik!), ghedaen deze naebes[chrevene] insinuatie ende protestatie, als naementl[ijck] ende te weten: “Dewijle ghij geïnsinueerde nu al eenigen tijdt geleden voor de rijckdommen van den meergem[elde] dorpe collegialiter vergaedert om bezondere redenen ende motiven hebt ghedesist[eert] van de regeeringe ende qualiteyt als burger-m[eeste]r ter plaetse voorn[oem]t, en offwel de andere regenten hadden gehoopt dat gij mede aen haer e[delen] zoudet hebben overgelevert alle hetgene de voorn[oemd]e dorpe zoude mogen aengaen, teneynde op alles goedt reguard mochte werden genomen, zoo zijt gij (buyten vermoeden) van zulcx te doen gebleven in gebreeke, en offwel de insinuanten u geïnsin[ueer]de daeromme in ’t vriendel[ijcksten] iterative hebben geïnterpelleert, zoo is zulcx al wederom zonder effect geweest. Werdende inmiddels bij de insinuanten onvermijdel[ijck] tegemoetgezien, dat hieruyt tot haer leedtwezen zullen resulteren verscheyden differenten ende oneenicheden, jae misschien een confusie en totale verwarringe in de v[oor]s[chreven] regeringhe.

Omme alle welcke onheylen en inconveniënten des te beeter te verhoeden ende te precaveren, zoo hebben de insinuanten u e[dele] door ons notaris ende getuygen alsnoch geïnsinueert ende bekentgemaeckt, dat het u geïns[inueer]de believen zal aen handen van de insinuanten ilico te restitueren ende over te leveren de sleutel van de dorpskist en de kist, item het schotboeck mitsgaders alle acten, papieren ende munimenten de v[oor]s[chreven] regeringe concernerende, ofte denzelven voorn[oemde] dorpe toebehoorende, mitsgaders van zijn regeringe te doen wijsbaere reeken[ingh], bewijs ende reliqua.
Ende indien zulcx nochmaels bij u e[dele] mochte werden gherefuseert, zoo protesteren de insinuanten expressel[ijck] onschuldich te willen zijn, van alle onlusten en oneenicheden, die hieruyt sullen ontstaen, mitsgaders mede van alle costen, schaeden ende interessen die de insinuanten daeromme alrede hebben ghedaen, ghehadt ende geleden, ende die zij naemaels noch zullen hebben, doen ende lijden. Gedenckende alle dezelve, in de naeme van de regeeringe aen u geïns[inueer]dens privépersoon ende goederen te verhaelen ende doen verhaelen, daer ende waer zoo ende zulcx de insinuanten gheraeden duncken zal. Verzoekende hierop catagoris antwoordt.”
De leden van de regeringe de v[oor]s[chreven] insinuae [sic!] ende protestatie voorgelesen zijnde, gaff elck dit volgende antwoord:’

‘Claes Pietersz zeyde: “Ick moet mij daerop bedencken.”’ (Zie: Pieters, Klaas.)
‘Thijs Dircxsz: “Jacob heeft zijn qualiteyt offgeleyt, dienvolgens laet hem de brieven ov[er]leveren aen de regerende burgerm[eeste]r.”’ (Zie: Dirks, Thijs.)
‘Pieter Laen antwoorde hetzelve.’ (Zie: Laan, Pieter Jakobs!)
‘Pieter Arisz zeyde: “Jacob heeft zijn ampt opgezeyt, in de vergaederinge van de rijckdommen.”’ (Zie: Arends? of Adriaans?, Pieter.)
‘Dirck Isbrandtsz hetzelve.’ (Zie: IJsbrands, Dirk.)
‘P[iete]r Dirckxsz zeyde niet present geweest te zijn.’ (Zie: Dirks, Pieter.)
‘Thijs Jansz ende Claes Corn[elisz] Vogelaer houden haer antwoordt 24 uuren bij haer.’ (Zie: Jans, Thijs en: Vogelaar, Klaas Kornelisz.)
‘Pieter Ariensz antwoorde, dat Jacob Pieter[sz] verzocht, dat ze hem bij schottinge van zijn qualiteyt mochten excuseren.’ (Zie: Louws!, Pieter Adriaans.)
‘Herbeth Thonisz zeyde: “Jacob heeft zijn ampt opgezeyt totdat er geschoth was.”’ (Zie: Teunisz, Herbert.)
‘Adriaen Reyndersz antwoorde mede present geweest te zijn, dat Jacob Pietersz zijn ampt opzeyde.’ (Zie: Reinders, Adriaan.)
‘Luytjen Jansz de Boer als vooren.’ (Zie: Boer, de, Luitje Jans.)
‘Baes Schoenm[aecke]r en wilde niet andtwoorden.’ (Zie: Baas en Schoenmaker, Simon! Jakobs!)
‘Aldus geïnsinueert ende geprotesteert aen alle de bovengenoemde personen, ter presentie van den eerzamen Dirck Bartsz ende Jan Jacobsz Luytjes, als getuygen benevens mij notaris hiertoe v[er]zocht.’ (Zie: Berts, Dirk, en: Luitjes, Jan Jakobs.)