Zie ook: 3872/251, 272, 365, 386, 387, 397, 398, 402, 405, 410, 411.
Betreft twijfel over de integriteit van bestuurders te Oostwoud, i.v.m. een proces voor het Hof van Holland, waarschijnlijk over aanspraken van de kerk van Oostwoud op land aldaar.

Op verzoek van een 3 inwoners van Oostwoud (2 zwagers en de vroegere echtgenoot van hun moeder respectievelijk schoonmoeder!) attesteren 3 andere Oostwouders (mogelijk broers van elkaar!).
Zij verklaren ten eerste, dat 2 bepaalde personen tegenwoordig de regerende burgemeesters (= vredemakers!) van Oostwoud zijn, en dat al lange tijd zijn.
Verder, dat 2 andere Oostwouders ‘persoonen sijn die van de aelmissen leven, ende insonderheyt van de burgerm[eeste]rs ofte armevoochden aldaer sulcx genieten’. Deze 2 Oostwouders zouden voor de genoemde burgemeesters een getuigenis of verklaring hebben afgelegd, die tegen de requiranten was gericht, in verband met het proces van de laatstgenoemden voor het Hof van Holland.
Vervolgens, dat een zeker echtpaar, dat geattesteerd heeft voor de burgemeesters en kerkmeesters te Oostwoud, oom en tante is van één der kerkmeesters.
Verder dat deze kerkmeester ‘sijne dienst na v[er]loop van 2 jaren langer continueert’, zoals ook een andere voormalige kerkmeester langer dan 2 jaar kerkmeester is gebleven in de tijd dat het genoemde proces tussen de partijen (de requiranten in deze enerzijds en de burgemeesters en kerk van Oostwoud anderzijds!) aan de gang was. De attestanten hebben er geen weet van, dat voordien iemand ooit zijn kerkmeesterschap op een dergelijke manier zou hebben voortgezet.