Betreft conflict over aan de cavalerie geleverde hoeveelheid hooi.
Op verzoek van een boer wonend aan de Blokdijk onder Oosterblokker verklaart de gerechtsbode der stede Westwoud, wonende te Oosterblokker, dat hem in juli door een zekere luitenant van een cavaleriecompagnie was opgedragen de requirant te insinueren over de levering van ‘tachtig half voeren half hoij’, die deze luitenant van de requirant zou hebben gekocht. De bode is met de luitenant naar de Blokdijk geweest en in zijn tegenwoordigheid is toen afgesproken, dat de requirant ‘veertig of uytterlijk vijftig voeren hoij’ zou leveren, dit naar keuze van de luitenant. Van levering van de resterende hoeveelheid hooi zou de boer zijn bevrijd. De luitenant bepaalde dat de overeengekomen hoeveelheid hooi gedeeltelijk gehaald zou moeten worden van een stuk land aan de Blokdijk onder Hem, waarop men nog aan het ‘sweelen’ was (zwelen = bijeenharken van hooi), en gedeeltelijk van een stuk land aan de Hemweg in de banne van Hem. Maar er werd geen bepaling gemaakt of, indien er op deze twee landen niet zoveel hooi aanwezig was als was overeengekomen, in dat geval de koop met het leveren van al het hooi van de twee stukken land voldaan zou zijn, of dat de requirant dan verplicht zou zijn het restant te leveren van een ander land of uit zijn berg.