Zie ook: 0222/011.
Betreft rooien bij de weg van Spierdijk.

Drie vredemakers van Berkhout van het jaar 1659 attesteren op verzoek van ene Jacob Somer te Hoorn (zie: Jakob Zomer), dat zij in de zomer van 1660 op Spierdijk aanwezig zijn geweest bij het rooien langs de weg bij de hofstede aldaar van de requirant, en daar hebben aangewezen tot hoe dicht op de weg mocht worden gerooid.

Zie ook: 0222/009.
Betreft rooien bij de weg (van Spierdijk!).

Twee deposanten (waarschijnlijk Berkhouters) verklaren op verzoek van Jacob Somer (zie: Zomer, Jakob) te Hoorn, dat ‘wij niet veerder noch meerder de wech hebben afgenomen als de vreedemaeckers de vootsz[eyde] Jacob Somer belast hadden te doen, ende datte v[oor]s[eyde] Jacob Somer oock noyt tegen ons geseyt heeft dat wij verder soude delven’.
P.S.: Dit is een afschrift van het origineel, dat niet meer aanwezig is; noch van de comparanten, noch van de getuigen staan er handtekeningen onder, hoewel die onder de originele akte wel hebben gestaan, volgens de tekst van de akte.

Zie ook: 0134/118, 119; 0367/085, 086, 158; 0372/045, 157; 0373/002; 0374/113; 0376/063, 064, 065; 0377/002; 0378/016; 0383/110; 0385/162; 6580/058.
Betreft overdracht van een leengoed te Broek op Langedijk.

Willem Bartelmisz, die tekent als Willem Mussen (zie: Bartholomeusz of: Muusz, Willem), wonende te Broek op Langedijk, verklaart van eene Cornelis Willemsz Neesses (zie: Neesses, Kornelis Willems) een stuk weiland van ongeveer 5 geersen grootte te willen overnemen, genaamd de Kannemaker (‘Kanne Maecker’). Hij machtigt deze Neesses zich naar de Leenkamer van de Graaflijkheid te begeven om het daar te laten overzetten en uit naam van de comparant ‘hulschap of manschap’ te doen.
Deze akte is opgesteld te Broek op Langedijk ten huize van de secretaris aldaar, Maerten Jansz Heijmenssen (zie: Heimans, Maarten Jans).