Op verzoek van een Enkhuizer (een jurist, wonende in de Paktuinen) getuigen 4 inwoners van Hoogkarspel over de toedracht van een verkeersongeluk te Hoog-karspel en het gevaarlijke gedrag van de voerlieden.
De 1e deposant beschrijft de 'rescontre' (sic; bedoeld is: botsing) die de vorige dag plaatsvond tussen de requirant met zijn paard en wagen en een 'vrachtwagen' komend uit Hoorn op weg naar Enkhuizen.

Volgens de deposant is de requirant tijdig en ook zoveel als terplaatse maar mogelijk was uitgeweken, zodat de tegemoetkomende voerman 'dubbelt ruymte' heeft gehad om te passeren, zodat het volgens de deposant 'met volcomen moetwille' is geweest dat deze voerman op de requirant inreed, waarbij eerst 'met een harde voortgangh' het voorwiel van de requirant werd geraakt en daarna het achterwiel, zodat 'én wiel én arm van de wagen' aan stukken is gebroken, 'niet sonder groot perijckel' (gevaar) van de requirant en zijn twee passagiers, ook afkomstig uit Enkhuizen.
Dit alles gaf deze attestant 'van zulcx te aenschouwen een schrick in zijne leden'. De requirant is hierna genoodzaakt geweest een wagen te huren van de 3e deposant in deze.
De 3 overige deposanten verklaren vervolgens eenparig, dat zij de wagen hebben zien staan op de plaats waar hij aan stukken was gereden, en dat daar 'dubbelt ruymte' was om hem te passeren, 'zoo dezelve niet met moetwille 't v[oor]s[chre-ven] feyt hadde gedaen' (d.w.z. zodat hem niets verweten kan worden), 'zoodat 't schrickelijck om zien was'.
De 2e deposant in deze oordeelde, 'dat 't een wonder was datter geen gescheurde huyt op was geloopen'.
De 4 attestanten gezamenlijk verklaren 'de v[oor]s[chreven] moetwille der voer-luyden, zoo nu als op andere tijden aen haer zelfs of andere personen' [begaan] 'menichmalen' [te] 'hebben gesien ende vernomen.' Zij vervolgen met: 'Ende' [de voerluyden] 'trachten noch dagelijcx zulcx te doen ende de v[oor]s[chreven] wegen onvrij te maken, waerdoor zomtijts schricken, een voerman tegemoeten wetende en cunnende dezelve voerluyden niet genoech wijcken, of moeten haer op dammen of andere plaetsen buyten de gemene wech retireren, of worden anders dickmaels van dezelve in hare wagens gereden.'