Zie ook: 5409/012.
Bevat gewijzigde bepalingen ten aanzien van de schuld van ƒ 400.-, waarmee de testateur de boedel van zijn moeder (deze is vermoedelijk overleden en woonde te Lambertschaag, zie D.T.B.!) heeft belast, en waarover de testateur 'excessive intressen' zou hebben betaald. De schuld is een gemeenschappelijke last van de testateur en zijn 2 broers en 2 zusters, en als niet één bepaalde broer binnen een jaar tijd zijn aandeel daarvan aflost, zullen deze en ook de 2 zusters niets van de testateur erven, maar zal slechts de resterende broer of diens kinderen of kleinkinderen 2/5 part erven, en de erfgenamen ab in testato van de testa-trice het overige 3/5 deel. Lost de bewuste broer zijn aandeel in de schuld wél op tijd af, dan zullen de naaste 'vrunden ende erfgen[amen} ab in testato' van de testateur dit 3/5 deel van hem erven en de genoemde tweede broer of diens kinderen en kleinkinderen nog steeds 2/5 deel, maar dan verminderd met de som van ƒ 150.-, die de testateur voor hem van de genoemde schuld heeft afgelost. Deze aftrek komt dan ten gunste van de overige erfgenamen.