Zie ook: 0375/182; 0431/080, 101; 1663/023; 1668/027, 084, 151; 1669/033, 040, 049, 050, 082; 1679/094.
Betreft verband tussen de waarde van de Grootebroeker meelmolen en haar klan-dizie van de bakkers te Lutjebroek. Op verzoek van de huidige meelmolenaar te Grootebroek verklaren twee gezusters wonende te Grootebroek en Hoogkarspel, res-pectievelijk 70 en 60 jaar oud, dat hun vader en oom (twee broers) tot ruim 40 jaar geleden in gemeenschap meelmolenaar waren van respectievelijk de 'Broeker' (Grootebroeker) en Hoogkarspeler meelmolen. Bij de boedelscheiding na hun over-lijden zou de 'Broeker' molen volgens taxatie minstens ƒ 2800.- méér waard zijn geweest dan die van Hoogkarspel (aan de Wijzend). De moeder van de attestantes heeft toen namelijk minstens ƒ 1400.- toe moeten geven aan de kinderen van hun oom, die de Hoogkarspeler molen erfden, voornamelijk omdat de bakkers van Lutje-broek gewoon waren hun graan door de 'Broeker' molen te laten malen, en ook omdat ten tijde van deze boedelscheiding was bedongen dat zij dit zouden blijven doen, wat ook nog geruime tijd hierna zo is geschied.