Zie ook: 0130/045.
Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk; de notaris treedt hier op in zijn hoedanigheid van secretaris.

Akkoord betreffende de bezwangering van een ongehuwde vrouw te Midwoud.
‘Volgens het appoinctement van schepenen der stede Abbekerk de dato den 24e april a[nn]o 1709 compareerden op den 29e derselver maant voor Klaas Klaasz Eerswoud burgem[eeste]r’ (zie: Aartswoud, Klaas Klaasz), ‘Dirk Gerritsz Koster schepen’ (zie: Koster, Dirk Gerrits), ‘Dirk Ivenius raat en oudt-schepen deser stede’ (zie: Yvenius, Dirk Petrusz!), ‘nevens den secretaris Van der Hoeve’ (zie: Hoeve, vd, Hendrik Jans!), ‘als commissarissen arbitrateurs [sic]: Aan de eene zijde Dieuwer Jans’ (zie: Jans, Dieuwertje), ‘meerderjarige dogter van Midwoud, eyscherse in cas van trouwbelofte en defloratie, gesterkt met haren broeder Pieter Jansz’ (zie: Jans, Pieter), ‘nevens den procureur Van der Wolf’ (zie: Wolf, vd, Pieter! Wiggers??!).

Ende aan de andere zijde Meyndert Kornelisz’ (zie: Kornelisz, Meindert), ‘jongman van Midwoud, gedaagde in ’t selve cas, gesterkt met Maarten Levendig, raat en oudt-schepen ende Jan Schellinger, out-schepen, beyde tot Medenblik, als desselfs wettige voogden, nevens den procureur Groot’ (zie: Groot, Pieter!).
‘Welke partijen door intercessie van gemelde commissarissen na diverse voorslagen ten fine van accoort gedaan, eyndelijk over dese quaestie sijn verdagen en geaccordeert in voegen als volgt: Meyndert Kornelisz sal voor de opgenoemde commissarissen de waarheyt bekennen en verklaren, dat hij met de eyscherse Dieuwer Jans in het verleden jaar 1708 vleeschelijke gemeenschap heeft gehad. Welke verklaringe hij vervolgens aanstonts heeft gedaan.

Hij of de gemelde voogden van sijnen ’t wegen, sullen aan Dieuwer Jans voor de onteering en kraamkosten betalen één hondert en veertig guldens, namelijk seventig guldens contant, en de andere seventig guldens in twee termijnen op may 1710 en 1711 ’t elkens de geregde helfte.
Hij of de welgemelde voogden sullen besorgen, zooals sij aannemen mitsdesen, dat voor de betalinge van de laatste seventig gulden op de gestelde termijnen borge werde gestelt, onder behoorlijke renuntiatie, of anders goede versekeringe, tot genoegen van de eyschersse.
De wedersijtse kosten van het proces, met den aankleven van dien, alsmede speciaal van dese comparitie, segels en schrijven van dit verdrag, sullen tot laste van Meyndert Kornelisz sijn, en door hem moeten werden betaalt.
Daarmede sullen partijen wedersijts van alle verder verbintenisse dienaangaande, die sijluyden de één op den ander souden mogen gehad hebben, of gesustineert te hebben, vrij en ontslagen sijn, en het proces daarover gemoveert, af en gesloten wesen.
Met dese transactie verklaren partijen aan beyde sijden vergenoegt te sijn, belovende den inhout van deselve na te komen, en daartegen noyt iets te doen, of ter handt te nemen. Renuntiërende ten dieneynde alle middelen van regten, dewelke tot infractie desselfs oyt souden mogen baten. Onder verbant als naar regten. Opregt en ter goeder trouwe.’